Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En hij [53]slachtte al de priesteren der hoogten, die daar waren, op de altaren, en verbrandde mensenbeenderen op dezelve. Daarna keerde hij weder naar Jeruzalem. 53. Anders, offerde; dat is, hij doodde hen op de altaren; tot een bewijd dat hij niet alleen de afgoderij ten allerhoogste haatte, maar zelfs de plaatsen, waar zij gepleegd werd; die verontreinigende met daarop mensenbloed te vergieten en hun beenderen te verbranden. Versta dit van de priesters, die, naar Jerobeams instelling, uit het volk gemaakt waren, en in hun afgoderij verhard bleven. Zie 1 Kon.12:31.